woensdag 28 oktober 2009

Zoetstoffen voor in onze voeding

In grote delen van de wereld zijn tientallen, al dan niet honderden, vervangers voor suiker te vinden: de zoetstof. Hoe is dit nou ontstaan, en wat zijn de wettelijke eisen die verbonden zijn aan zoetstoffen. In dit artikel geef ik u op onder andere deze vragen een uitgebreid antwoord. Mocht u nog vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van mijn artikel, kunt u altijd een reactie onderaan deze pagina plaatsen.

Geschiedenis van de zoetstof
Was de winning van suiker uit suikerriet al eeuwenlang bekend en werd honing al 2.600 jaar voor Christus (!) als zoetstof gebruikt, de zoetstoffen zoals we die nu kennen zijn nog niet zo heel lang bekend. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw werd bij toeval de zoetstof sacharine door twee Duitse onderzoekers ontdekt. In 1943 werd de volgende zoetstof ontdekt, en wel cyclamaat. Momenteel zijn er veel meer zoetstoffen ontdekt en kunstmatig gemaakt en vindt er nog steeds onderzoek plaats naar nieuwe zoetstoffen.

Sacharine en cyclamaat werden als zoetmiddel gebruikt in producten voor diabeten en werden verwerkt in zoetjes voor koffie en thee. De reden dat deze zoetstoffen werden toegelaten, was dat men destijds van mening was dat diabeten in het geheel geen suiker mochten gebruiken en men hen de gelegenheid wilde bieden ook eens iets zoets te proeven.

Sinds een aantal jaren wordt suiker toegestaan in de voeding van diabeten en is men op zoek gegaan naar meer mogelijkheden voor zoetstoffen.

In het begin van de jaren '80 van de 20e eeuw, begon de ontwikkeling van de gezondheidstrend. Er werd veel meer op voeding gelet en er ontstond vraag naar producten die minder calorieën leverden maar toch net zo lekker waren als de oorspronkelijke producten. Zoetstoffen pasten in de gezondheidstrend. Ook de (vaak overdreven) aandacht die in bijvoorbeeld damesbladen wordt besteed aan de slanke lijn heeft de vraag naar zoetstoffen doen toenemen.

Wettelijke eisen aan zoetstoffen
In ons land kennen we de Warenwet, waarin alle wettelijke eisen zijn opgenomen die aan voedingsmiddelen worden gesteld. Doel van de Warenwet is dat er geen producten in de handel komen die schadelijk zouden zijn voor de consument; ook bevordert de Warenwet de eerlijkheid in de handel, door te eisen dat voedingsmiddelen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen. De Warenwet regelt ook wat er op de verpakking moet worden vermeld ten aanzien van het product.

De Warenwet omschrijft zoetstoffen als producten, andere dan suikers, die vanwege hun zoetende werking geschikt en bestemd zijn om te dienen als zoetend bestanddeel van voedingsmiddelen. Bij deze voedingsmiddelen zijn ook dranken inbegrepen.

Tot voor een paar jaar waren alleen sacharine en cyclamaat toegestaan als zoetmiddel in voedingsmiddelen. Sinds 1989 is dit gewijzigd en is er in het Warenwetbesluit Zoetstoffen bepaald welke zoetstoffen mogen worden gebruikt, welke hoeveelheden maximaal toelaatbaar zijn en in welke voedingsmiddelen ze mogen worden gebruikt.

De zoetstoffen die in de Warenwet zijn opgenomen zijn onschadelijk gebleken voor de gezondheid. Voordat nieuwe zoetstoffen worden toegelaten, wordt eerst onderzocht of ze onschadelijk zijn. Zoetstoffen mogen niet zomaar in elk willekeurig product worden verwerkt. Ze moeten daarvoor aan een van de volgende toelatingseisen voldoen:

- De toepassing van zoetstoffen in voedingsmiddelen moet nut hebben: toevoeging van zoetstof aan bijvoorbeeld margarine of diepvriesspinazie heeft geen enkel nut, daar dergelijke producten niet zoet worden gegeten.
- De toepassing van zoetstoffen aan voedingsmiddelen moet voordeel bieden: het voedingsmiddel moet 33% minder energie bevatten dan wanneer het product zou zijn gezoet met suiker.
- De zoetstoffen moeten onschadelijk zijn voor het gebit.

In de Warenwet is ook geregeld welke informatie de verpakking moet vermelden, zowel ten aanzien van zoetjes als van producten die met zoetstof zijn gezoet.

Zoetjes
De verpakking moet vermelden om welke zoetstof het gaat. Op de verpakking moet ook worden vermeld hoe groot de zoetkracht is ten opzichte van suiker per doseereenheid (theelepel of klontje), bijvoorbeeld: de zoetkracht van 1 zoetje komt overeen met 1 klontje suiker.

Ook moet worden aangegeven hoeveel energie 1 zoetje bevat wanneer dit boven de 0.5 kJ uitkomt.

Zoetstof in voedingsmiddelen
De verpakking moet vermelden welke zoetstof(fen) er zijn gebruikt. Wanneer er zowel suiker als zoetstof in een product is verwerkt, moet dit worden vermeld met "mede gezoet met zoetstof", eventueel aangevuld met het gehalte aan suiker. Een aantal zoetstoffen kan bij een overmaat laxerend werken. De verpakking moet hiervan melding maken.

Indeling in zoetstoffen
De Warenwet deelt de zoetstoffen in naar "kunstmatige zoetstoffen" en "overige zoetstoffen". Kunstmatige zoetstoffen zijn zoetstoffen die niet in de natuur voorkomen, ze zijn in het laboratorium totstandgekomen. De overige zoetstoffen zijn de stoffen die wel in de natuur voorkomen.

Een andere indeling die wel gemaakt wordt, is die van "intensieve" en "extensieve" zoetstoffen. Intensieve zoetstoffen zijn stoffen waarvan de zoetkracht per gewichtseenheid aanzienlijk groter is dan die van suiker. De zoetkracht van extensieve zoetstoffen komt per gewichtseenheid overeen met suiker of is zelfs iets minder dan die van suiker.

De meeste kunstmatige zoetstoffen zijn tevens intensieve zoetstoffen, terwijl de overige zoetstoffen tevens extensieve zoetstoffen zijn. Kunstmatige zoetstoffen leveren geen of nagenoeg geen energie. De markt van kunstmatige zoetstoffen is sterk gegroeid, met name omdat steeds meer mensen slanker willen worden.

Tot de kunstmatige, intensieve zoetstoffen behoort:
- Acesulfaam-KAspartaamCyclamaatSacharine.

Een niet-kunstmatige intensieve zoetstof is:
- Thaumatine

Tot de overige, dus niet-kunstmatige, extensieve zoetestoffen behoren:
- Isomalt
- Lactitol
- Mannitol
- Maltitol
- Sorbitol
- Xylitol

De hierboven beschreven zoetstoffen zullen één voor één toegelicht worden. Van elke zoetstof zal worden aangegeven:
- Energiegehalte
- Zoetkracht
- Eigenschappen
- Acceptabele dagelijkse inname (ADI).

Acesulfaam-K (E 950)
Deze zoetstof levert geen energie en kan dus worden gebruikt voor de lijner. De zoetkracht is +/- 150 maal zo groot als die van suiker. De zoetstof is bestand tegen verhitting, ook tegen hoge temperaturen (225 graden Celcius). Door deze eigenschap kan de zoetstof gemakkelijk worden meegekookt en meegebakken. De ADI is 9 mg per kg lichaamsgewicht.

Aspartaam (E951)
Aspartaam levert 4 kcal (17 kJ) per gram. Wanneer u bedenkt dat de zoetkracht +/- 150 maal zo groot is als die suiker, zult u beseffen dat er maar zeer kleine hoeveelheden aspartaam nodig zijn, zodat bijvoorbeeld een zoetje van aspartaam vrijwel geen energie levert.

Aspartaam valt boven de 105 graden Celcius uiteen en verliest dan de zoete smaak. Dit betekent dat aspartaam niet mee kan koken en ook niet kan worden gebruikt bij het bakken van bijvoorbeeld cake of koekjes. Aspartaam kan pas worden toegevoegd na het kookproces waarbij het gerecht al enigszins moet zijn afgekoeld. Aspartaam is ook niet goed bestand tegen erg zure gerechten, bijvoorbeeld zwartebessensap; het verliest dan zijn zoetkracht.

De ADI is 40 mg per kg lichaamsgewicht. Aspartaam bevat een bepaald aminozuur, namelijk phenylalanine. Sommige mensen zijn niet in staat dit aminozuur goed uit het lichaam te verwijderen. De afbraakproducten ervan hopen zich dan op in het lichaam. De aandoening wordt phenylketonurie genoemd. Op de verpakking van aspartaam dient dan ook te worden vermeld dat het ongeschikt is voor phenylketonuriepatiënten. (Phenylketonuriepatiënten leiden aan een bepaalde stofwisselingsziekte waardoor ze een groot aantal producten niet kunnen verdragen, zo kunnen deze patiënten ook geen melk, kaas en eieren eten).

Cyclamaat, ook wel cyclaamzuur genoemd (E 952)
Cyclamaat levert geen energie. De zoetkracht is 30 maal zo groot als die van suiker. Cyclamaat is goed bestand tegen verhitten en bevriezen, waardoor het kan worden meegekookt en gebakken, en producten kunnen worden ingevroren. De ADI is 11 mg per kg lichaamsgewicht.

Sacharine (E 954)
Sacharine levert geen energie. De zoetkracht is 300 - 700 maal zo groot als die van suiker. Sacharine heeft echter een bittere nasmaak. Tegenwoordig wordt sacharine meestal in combinatie met andere zoetstoffen toegepast, bijvoorbeeld cyclamaat. Door de combinatie van zoetstoffen verdwijnt de bittere smaak. Sacharine is goed bestand tegen verhitting. De ADI is 2.5 mg per kg lichaamsgewicht.

Thaumatine
Deze zoetstof is afkomstig van een tropische plant en bestaat uit een reeks aminozuren. Thaumatine levert 4 kcal per gram. De zoetkracht is echter 2.000 - 3.000 maal zo groot als die van suiker, zodat er slechts zeer weinig van nodig is. De smaak wordt vertraagd waargenomen en blijft lang hangen. De zoetstof is bestand tegen verhitting en vriezen. De zoete smaak houdt zeer lang aan. Het heeft de grootste zoetkracht onder de zoetstoffen. De ADI is momenteel nog niet vastgesteld.

Fructose
Fructose komt voor in honing en in fruit. Ze levert ongeveer 4 kcal (15.7 kJ) per gram. De zoetkracht is 1,5 maal zo groot als die van suiker. Fructose kan worden verhit tot 160 graden Celsius.

Voor de lijner vormt fructose geen goed alternatief voor suiker, gezien het energiegehalte, alhoewel er minder van hoeft te worden gebruikt dan van suiker om dezelfde zoete smaak te verkrijgen. Van de niet-kunstmatige zoetstoffen zijn geen ADI vastgesteld.

Isomalt
Isomalt wordt gemaakt uit suiker. Het levert ongeveer 2.5 kcal (15.7 kJ) per gram. De zoetkracht is ongeveer de helft van die van suiker. Dit betekent dat er dus twee keer zoveel van nodig is om dezelfde zoetkracht te verkrijgen als die van suiker. Om de zoetkracht te verbeteren, wordt isomalt vaak gecombineerd met intensieve zoetstoffen, zoals cyclamaat en sacharine.

Isomalt kan goed worden verhit en is bestand tegen zuren. In tegenstelling tot suiker wordt het maar traag afgebroken en kan dus geen aanleiding geven tot hoge suikerpieken in het bloed. Bij meer dan 50 gram per dag werkt het laxerend, waardoor er diarree kan optreden.

Isomalt wordt door de industrie in producten verwerkt; omdat isomalt onschadelijk is voor het gebit wordt het vaak verwerkt in snoepgoed. Isomalt komt niet in de vorm van zoetstof (bijvoorbeeld zoetjes) ter beschikking van de consument.

Lactitol
Lactitol wordt gemaakt uit lactose (melksuiker). Het levert 4 kcal (17 kJ) per gram. De zoetkracht is ongeveer de helft van die van suiker, waardoor er meer van nodig is om dezelfde zoetkracht te bereiken. Daarom wordt ook lactitol vaak gecombineerd met zoetstoffen die een sterke zoetkracht hebben, zoals cyclamaat.

Lactitol is goed bestand tegen hitte en zuren. Het wordt uiteindelijk omgezet in onder andere vetzuren, die verantwoordelijk zijn voor de energielevering. Wanneer er meer dan 20 gram per dag wordt gebruikt, kan er gasvorming optreden en werkt het laxerend, waardoor er diarree kan optreden. Dit is per persoon verschillend. Lactitol wordt meestal als stroop gebruikt i.p.v. als poeder.

Mannitol
Mannitol wordt gemaakt uit suiker en uit glucose en komt voor in allerlei groenten. Mannitol levert ongeveer 2.5 kcal (11 kJ) per gram. De zoetkracht is ongeveer de helft van die van suiker waardoor er dus twee keer zoveel voor nodig is om dezelfde zoetkracht te bereiken. Mannitol wordt slecht opgenomen in het bloed. Bij 1 0 tot 20 gram per dag werkt het laxerend, waardoor er diarree kan optreden.

Maltitol
Maltitol wordt gemaakt uit zetmeel. Het levert ongeveer 4 kcal (17 kJ) per gram. De zoetkracht komt overeen met die van suiker. Maltitol is bestand tegen hitte. Het wordt traag in het bloed opgenomen. Bij meer dan 40 gram per dag werkt het laxerend, waardoor er diarree kan optreden. Het wordt meestal als stroop gebruikt.

Sorbitol
Sorbitol wordt gemaakt uit glucose. Het komt in de natuur voor in fruit, onder andere in peren, perziken en pruimen. Het levert 3 kcal (12.5 kJ) per gram. De zoetkracht is ongeveer de helft van die van suiker. Sorbitol is bestand tegen hitte.

Het wordt traag in het bloed opgenomen, een reden waarom het veel wordt gebruikt in producten voor diabeten. Bij meer dan 40 gram per dag werkt het laxerend, waardoor er diarree kan optreden.

Xylitol
Xylitol wordt gemaakt uit berkenhout; daarom noemt men het ook wel houtsuiker. Het komt in de natuur voor in groente en in fruit en kan ook door het lichaam zelf worden gemaakt. Xylitol levert evenveel kcal als suiker en heeft dezelfde zoetkracht. Omdat het het gebit spaart, wordt het veel verwerkt in snoepgoed. Xylitol geeft een verfrissend effect in de mond. Het levert 11 kJ / gram) 2.5 kcal / gram.

Het wordt zeer traag in het bloed opgenomen. Xylitol kan laxerend werken wanneer er te veel ineens wordt ingenomen (20 gram bij volwassenen, 10 gram bij kinderen) of bij meer dan 50 gram per dag.

Zijn zoetstoffen schadelijk??
Zoetstoffen zijn het onderwerp van tegenstrijdigheid. Het gebruik van cyclamaat was verboden omdat het kankerverwekkend zou kunnen zijn. Aspartaam werd ervan verdacht een aantal verschillende symptomen te veroorzaken, van gezwellen tot allergieën. Boevndien heeft een Nederlandse studie aangetoond dat mensen die met aspartaam gezoete lichte dranken gebruikten vaak honger kregen en rusteloos werden. Het gevolg was dat ze meer gingen eten en zo waarschijnlijk zwaarder zouden kunnen worden. Tot slot werd aangetoond dat het gebruik van sacharine in grote hoeveelheden kanker in ratten veroorzaakte. De resultaten van verschillende studies zijn verdedigd, besproken en aangevallen.

De Nederlandse studie is onder andere tegengesproken. De critici zeggen dat de grotere honger veroorzaakt zou kunnen worden door het feit dat lichte dranken geen calorieën bevatten en dat dit de oorzaak was voor het hongergevoel. Anderen zijn van mening dat het moeilijk is de studies die zeggen dat aspartaam honger veroorzaakt, te evalueren.

Alle zoetstoffen worden onderworpen aan toxicologisch onderzoek (toxicologie is de leer van de gifstoffen). Op basis van deze onderzoeken worden richtlijnen uitgevaardigd voor veilige hoeveelheden. Met name de veiligheid van de kunstmatige intensieve zoetstoffen staat ter discussie. Tot nu toe is niet aangetoond dat zoetstoffen in de doses waarmee ze worden gebruikt door de consument ook maar enige schade zouden kunnen aanrichten.

Voor de kunstmatige intensieve zoetstoffen heeft men de acceptabele dagelijkse inname (ADI) vastgesteld. De ADI is de maximale hoeveelheid van een stof die men iedere dag gedurende het hele leven kan innemen zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid. Van de kunstmatige intensieve zoetstoffen heeft men de ADI vastgesteld op basis van wetenschappelijk onderzoek en toxicologisch onderzoek bij dieren.

Men bepaalt het maximale niveau van het product waarbij nog net geen effecten optreden. Deze uitkomst deelt men dan door 100 of meer, waardoor men een grote veiligheidsmarge inbouwt. Stel dat er bij inname van 1.000 mg van een product nog net geen verschijnselen optreden, dan deelt men dit door 100 en komt zo uit op een ADI van 10 mg, die dagelijks zou mogen worden gebruikt, gedurende het hele leven.

Wanneer ratten zeer hoge doses sacharine consumeren, kan dit blaaskanker veroorzaken. Wordt dit vertaald naar hoeveelheden voor de mens, dan zouden we elke dag 50 gram sacharine moeten gebruiken. Dit komt qua zoetkracht overeen met 25 kg suiker of mere per dag!

Vormen van zoetstof
U heeft in dit artikel nu gelezen welke zoetstoffen er zijn. Hoe komt zoetstof nu eigenlijk in de handel?

Zoetstof komt in drie verschillende vormen voor in de handel:
- In tabletvorm: een bekend voorbeeld hiervan zijn de zoetjes.
- In poedervorm: bekende voorbeelden hiervan zijn poedervormige Canderel en Natrena.
- In vloeibare vorm: een bekend voorbeeld hiervan is de vloeibare Natrena.

In deze vormen zijn ze dus door de consument te gebruiken. Ik zal hier een aantal van deze producten bespreken, en aangeven welke zoetstoffen ze bevatten en hoe ze in het gewone huishouden gebruikt zouden kunnen worden.

Canderel
Canderel bevat de zoetstof aspartaam en is verkrijgbaar in tablet- en in poedervorm. De zoetkracht van 1 tabletje of 1 schepje komt overeen met 1 klontje of 1 schepje suiker. Tabletjes kunnen worden gebruikt in koffie en thee; de poedervorm kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het zoeten van nagerechten, sappen, slagroom en appelmoes. Daar Canderel bij sterke verhitting de zoetkracht verliest, kan het pas worden toegevoegd als het gerecht al enigszins is afgekoeld. Ook i nzure gerechten komt aspartaam niet goed tot zijn recht en verliest zijn zoetkracht.

Natrena
Natrena is verkrijgbaar in tablet- en poedervorm en in vloeibare vorm. Natrena-tabletjes bevatten cyclamaat, sacharine en acesulfaam-K en kunnen worden gebruikt in koffie en thee.
De zoetkracht van 1 tabletje komt overeen met 1 schepje of klontje suiker. Natrena in poedervorm bevat aspartaam. De toepassing is dezelfde als die van poedervormige Canderel.
Natrena vloeibaar bevat cyclamaat en sacharine. De zoetkracht van 1 ml is gelijk aan die van 13 gram suiker. Omdat het goed bestand is tegen verhitting, kan het goed worden gebruikt bij koken en bakken.

Dit zijn de bekendste zoetstoffen die in de handel verkrijgbaar zijn voor de consument en die in het huishouden kunnen worden gebruikt. Natuurlijk zijn er nog veel, minder bekende merken met soortgelijke producten. Het grootste verschil zit hem vaak in de prijs. Daarnaast worden er door de industrie zoetstoffen verwerkt in voedingsmiddelen. Via de Warenwet is geregeld in welke producten zoetstoffen mogen voorkomen.

Zoetstofbevattende producten
Voordat het nieuwe Warenwetbesluit Zoetstoffen van kracht werd, werden zoetstoffen alleen gebruikt in producten voor diabeten. Sinds 1989 is het ook toegestaan in producten die kunnen worden gebruikt door elke consument. Zoetstoffen mogen voorkomen in de volgende producten:

- Alcoholvrije dranken, zoals limonadesiroop en frisdrank, denk hierbij aan de light frisdranken.
- Bakkerswaren, zoals gebak
- Bier (oud bruin)
- Chocolade en chocoladepasta
- IJs
- Melkproducten zoals vruchtenyoghurt en drinkyoghurt
- Nagerechten zoals puddingen
- Salades
- Snoepgoed en kauwgom
- Visconserven zoals zure haring en rolmops
- Vitaminepreparaten
- Verduurzaamde vruchtenproducten zoals jam en vruchten op water (verduurzamen wil zeggen langer houdbaar maken).

Zoals bij de wettelijke eisen al ter sprake is gekomen, moet er aan een voorwaarde worden voldaan wil de fabrikant zoetstof mogen gebruiken in zijn of haar producten. Het mag niet schadelijk zijn voor het gebit, het moet een bepaald nut hebben of het moet minder calorieën leveren. Het nut van de zoetstof is de zoetende werking in bepaalde producten. Jam is een product dat zoet wordt geconsumeerd, diepvriesspinazie niet; in diepvriesspinazie mag het dan ook niet voorkomen.

Welke zoetstoffen er worden gebruikt wordt aan de fabrikant overgelaten. Het is dus niet zo dat er in een bepaald product een bepaalde zoetstof moet worden gebruikt. Het hangt van de eigenschappen van de zoetstof en van het product af welke zoetstof de fabrikant zal kiezen. Aspartaam bijvoorbeeld is niet bestand tegen hoge temperaturen en een erg zure omgeving, en zal dan ook niet worden gebruikt in producten die hoog moeten worden verhit, of erg zuur zijn. Wel mag er van bepaalde zoetstoffen, met name de kunstmatige intensieve zoetstoffen, maar een bepaalde hoeveelheid per product worden gebruikt.

Welke producten zijn geschikt met het doel af te vallen
Zoals u al heeft kunnen lezen in dit artikel, leveren de kunstmatige intensieve zoetstoffen vrijwel geen energie, terwijl de natuurlijke extensieve zoetstoffen wel energie leveren. De kunstmatige intensieve zoetstoffen zijn dan ook geschikter voor de lijner dan de natuurlijke extensieve. De zoetjes en peodervormige en vloeibare zoetstof zoals die hiervoor zijn besproken, bevatten vrijwel allemaal de kunstmatige intensieve zoetstoffen. Ze kunnen dus door elke lijner vrij worden gebruikt.

Wat betreft de fabrieksmatige voedingsmiddelen die zijn gezoet met zoetstoffen zal de lijner zelf de verpakkingen moeten gaan lezen. Zij moeten, om het product te kunnen beoordelen, op de hoogte zijn van welke zoetstoffen energie leveren en welke niet. Een veelgemaakte fout is, dat producten die zijn gezoet met sorbitol (veel producten die bestemd zijn voor diabeten), aangezien worden voor een goed product bij vermageren. Daar sorbitol per gram bijna evenveel energie levert als suiker terwijl de zoetkracht minder is, is dit porduct dus niet geschikt als suikervervanger!

In meer of mindere mate geldt dit voor alle natuurlijke extensieve zoetstoffen. Wat voorkomt is een combinatie van isomalt met cyclamaat. Dit kan worden gedaan om de zoetstof niet te veel calorieën te laten leveren terwijl het toch een goede zoetkracht heeft.

Wie mag er geen zoetstof gebruiken
In het voorgaande is gesteld dat er geen schadelijke effecten bekend zijn van het gebruik van zoetstof. Dit is waar zolang het gaat om gezonde volwassenen. Voor zuigelingen en kinderen geldt, dat ze de niet-kunstmatige extensieve zoetstoffen moeten vermijden in verband met de laxerende werking ervan. De kinderen zouden diarree kunnen krijgen en daarmee verlies aan vocht en mineralen oplopen.

Voorzover men nu weet kunnen zoetstoffen geen kwaad bij zwangere vrouwen en zou de ongeboren vrucht geen gevaar oplopen. Ook vrouwen die borstvoeding geven hoeven niet het gebruik van zoetstoffen te vermijden; de hoeveelheid die via de borstvoeding het kind zou bereiken, is maar zeer klein.

Een categorie personen mag geen gebruik maken van aspartaam. Dit betreft de mensen met phenylketonurie. Het lichaam is dan niet in staat om phenylalanine te verwerken. Phenylalanine is een bestanddeel van aspartaam. Het is dan zaak om te weten in welke producten en zoetstoffen aspartaam voorkomt.

Door de lijner kan naast zoetstoffen, gebruik worden gemaakt van light-producten om de hoeveelheid energie in de voeding te verminderen. In een komend artikel, zullen lightproducten besproken worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten