dinsdag 24 november 2009

Hoe ga ik het beste om met kruiden en specerijen?

Ieder huishouden heeft zijn of haar assortiment aan kruiden en specerijen in de keuken staan. Maar hoe ga je nou op de juiste manier met deze kruiden en specerijen om, en hoe kunnen ze het beste bewaard blijven? In dit artikel komt u hierover alles aan de weet. Bij vragen en/of opmerkingen, kunt u onderaan de pagina een reactie plaatsen.

De juiste manier van omgaan met kruiden en specerijen
Het toevoegen van specerijen of kruiden aan etenswaren heet weliswaar 'kruiden', maar er is wel degelijk een verschil tussen 'kruiden' en 'specerijen':

- Kruiden zijn gewassen met sappige, niet-houtachtige stengels, waarvan de bladeren, bloemen, zaden, wortels niet alleen gebruikt worden voor het op smaak brengen van spijzen, maar ook om hun genezende werking.
- Specerijen zijn de gedroogde delen (bloemen, zaden, bladeren, bast en wortels) van aromatische planten, die voornamelijk in de tropen groeien.

Van theorie naar praktijk: echt goed kruiden vereist fijngevoeligheid, een beetje durf en plezier in het experimenteren, maar ook een goed smaakgevoel.

Enkele regeltjes
Er zijn echter een paar regeltjes om in acht te nemen:

- Hoe verser de kruiden, des te krachtiger het aroma. Daarom oet u er al bij aankoop op letten dat de kruiden zo vers mogelijk zijn. Bosjes met slappe bladeren en geknakte kopjes koopt u beter niet. Verse kruiden uit eigen tuin plukt u pas vlak voor gebruik.
- Een bosje kruiden van het seizoen geurt sterker dan het kasplantje dat het hele jaar door te koop is. Wie waarde hecht aan een sterke kruidensmaak, kan daarom in de winter beter gedroogde kruiden nemen die sterk van smaak zijn, zoals tijm, rozemarijn en salie, of diepgevroren kruiden als peterselie, bieslook en dille gebruiken.
- Kruiden mogen nooit nat zijn als ze gehakt worden, omdat anders de aromastoffen verloren gaan.
- Hak de kruiden altijd pas vlak voor gebruik. Het aroma blijft het beste bewaard als u de blaadjes van de stelen trekt en die met een scherp en breed mes fijnhakt. De vers gehakte kruiden dekt u tot het eigenlijke gebruik af met plasticfolie.
- Niet alle kruiden mogen meteen meekoken. Basilicum, kervel en bernagie bijvoorbeeld zijn heel gevoelig voor warmte. Ze moeten vlak voordat het gerecht klaar is worden toegevoegd. Kruiden met een sterk aroma daarentegen, zoals rozemarijn, salie en laurier, kunnen meteen meekoken, omdat hun smaak pas door de warmte tot ontwikkeling komt.
- Ook ongemalen kruiden zoals kruidnagelen, peperkorrels of komijn geven hun aroma pas onder het koken langzaam af en moeten daarom meteen bij het begin worden toegevoegd. Versgemalen peper daarentegen wordt pas als allerlaatste toegevoegd.
- U kunt kruiden het beste in hun geheel kopen. Ze zijn dan langer houdbaar en kunnen snel fijngehakt worden. Zaden als piment, peper en koriander kunnen geplet worden in de vijzel of gemalen in een specerijenmolen. Voor muskaatnoot gebruikt u een raspje.
- Strooi gedroogde kruiden en specerijen nooit zo uit de verpakking in het warme gerecht. Door het vocht kleven de kleine stukjes aan elkaar, waardoor zich klontjes vormen en het aroma van de overige kruiden verandert.

Kruiden zelf kweken, oogsten en conserveren
Hoewel peterselie, dille , bieslook en ook basilicum het hele jaar door verkrijgbaar zijn, is het nog altijd de moeite waard deze kruiden zelf te kweken. Ten eerste is het aroma van eigen tuinkruiden veel sterker en ten tweede zijn bijzondere kruiden als hysop en pimpernel nog maar zelden op de markt. De meeste keukenkruiden zijn probleemloos te kweken: buiten in de kruidentuin, op het terras of het balkon, maar ook binnen op de vensterbank.

Kweken op de vensterbank
Bijna alle gewone keukenkruiden zijn in kleine potjes te kweken op de vensterbank. Voorwaarde is wel een tochvrije en lichte, maar niet al te zonnige plaats. De potten, het liefst van klei met een minimumdoorsnede van 10 centimeter, moeten in elk geval een afvoergat in de bodem hebben, want geen enkele plant kan tegen opgehoopt vocht. U kunt het beste scherven of een laagje kiezel onderin leggen.

Als aarde neemt u een humushoudend mengsel of kant-en-klare potgrond zoals die in de tuincentra verkrijgbaar zijn. Die bevat alle belangrijke voedingsstoffen in de juiste verhouding.

Met uitzondering van dragon en munt zijn alle gewone keukenkruiden uit zaad op te kweken.

Zaait u in het voorjaar of in de herfst, dan moeten de zaadkorrels 2 tot 3 centimeter diep in de grond worden gestopt. De aarde mag niet te vochtig, maar ook niet te droog zijn. Bij een kamertemperatuur van 16 tot 21 graden Celcius gedijen de plantjes het beste. Zijn de zaden gekiemd, dan moeten de jonge plantjes in andere potten uitgeplant worden, zodat ze niet te dicht op elkaar staan; dit heet pikeren of verspenen.

Opkweken uit zaad is alleen raadzaam voor eenjarige planten als peterselie, bernagie, tuinkers, koriander en postelijn. Meerjarige kruiden als tijm, rozemarijn, oregano, bieslook en lavas, maar ook eenjarige als basilicum en bonenkruid, kunt u beter kopen als jong plantje. Keukenkruiden moet u matig, maar regelmatig lauwwarm water geven. Lange scheuten moeten bijtijds afgesneden worden, zodat de planten goed dicht worden.

Kruiden op balkon en terras
De gelukkige eigenaar van een balkon of een terras kan daar natuurlijk ook kruiden op kweken, vooropgesteld dat de kweekplaats niet vlak aan een grote verkeersweg ligt, met veel uitlaatgassen, of aan de zuidkant van het huis. Als container voor de planten zijn bloempotten of -schalen van klei of terracotta heel geschikt, omdat die het vocht heel goed laten verdampen.

Ook in een pot van schuimstof kunt u plantjes kweken. Hout is minder geschikt, want dat vermolmt en rot snel en er zit vaak ongedierte in. Kleine en ruig groeiende kruiden als krulpeterselie, rozemarijn en Oost-Indische kers doen het ook goed in hangpotten.

Wie verschillende kruiden in één pot wil zetten, moet een royale plantschaal nemen, want dan groeien de kruiden des te weelderiger.

Verbouwen in de tuin
De meeste planten gedijen op een zonnig plekje. Alleen bonenkruid, dragon, tuinkers, kervel, lavas, bieslook en lievevrouwebedstro voelen zich ook prettig in de halfschaduw. De kruidentuin moet beschermd worden tegen wind, vooral heel overzichtelijk zijn en bij voorkeur in noordzuidelijke richting liggen.

Let er bij het planten of het zaaien goed op dat de hogere planten zoals lavas en dragon wat verder naar achteren komen, zodat ze niet te veel licht wegnemen voor lage groeiers als peterselie en basilicum.

Natuurlijk kunt u ook voor uw kruidentuin jonge plantjes kopen en die dan in het voorjaar planten. Zelfs in de siertuin passen decoratieve kruiden als salie en rozemarijn goed tussen de heesters. Tripmadam en lievevrouwebedstro zijn geschikt als bodembedekker.

Let er wel op dat uw kruiden niet belaagd worden door schadelijke insecten als bladluizen, slakken en rupsen. Bij de eerste tekenen van ongedierte moet u de planten besproeien met verdund zeepsop.

Oogsten van uw kruiden
Peterselie, bieslook en salie kunnen het hele jaar door geoogst worden. Basilicum, bernagie, tuinkers, kervel, munt, salie, oregano en tijm hebben het beste aroma vóór de bloei. Rozemarijn, marjolein en hysop kunt u voor en na de bloei oogsten.

Kruiden die voornamelijk om de bloemen en niet om de bladeren gekweekt worden, zoals bonenkruid moeten tijdens de bloei geoogst worden. In elk geval moet u wachten tot de planten goed uitgegroeid zijn. Oogst echter niet meer dan 10 % van de loten en de bladeren tegelijk, want anders kan de plant doodgaan.

Hoe voorzichtiger u bent met oogsten, des te aromatischer blijven de kruiden. Geknakte en gescheurde blaadjes hebben invloed op de kracht van de smaak.

Het bewaren van kruiden
Drogen van kruiden
Wie een wintervoorraad kruiden wil aanleggen, moet rekening houden met de volgende punten:

- Vooral kruiden met een sterk aroma, zoals bonenkruid, laurier, munt, rozemarijn, oregano, tijm en salie, zijn heel geschikt om te drogen, omdat die daarvoor winnen aan smaak; peterselie echter verliest juist aan kracht.
- De kruiden moeten met de stelen tot bosjes worden gebonden en op een donkere, luchtige plaats worden opgehangen. Of u legt de blaadjes op een tralierooster of op een met oude doeken bespannen raam.
- Kruiden als koriander, waarbij de vrucht gebruikt wordt, moeten tot een bundeltje worden gebonden en na het drogen moet het zaad eruit geslagen worden.
- De droogtemperatuur mag niet hoger zijn dan 30 graden Celcius, omdat anders de etherische oliën van de kruiden vervliegen. Na ongeveer 1 week zijn de blaadjes gedroogd. Trek ze dan van de takjes, wrijf ze stuk en bewaar ze luchtdicht in het donker.
- Om te drogen is ook een magnetron heel geschikt. Spreid de kruiden losjes uit op een stukje keukenpapier, laat ze op de hoogste stand 1 minuut drogen, keer ze en droog ze dan helemaal. De tijd hangt af van de hoeveelheid kruiden, maar bedraagt meestal enkele minuten.

Inleggen in olie, azijn of boter
Salie, rozemarijn, basilicum en munt behouden veel van hun oorspronkelijke aroma als ze worden ingelegd in olie. Doe daarvoor de gewassen en gedroogde blaadjes in een goed afsluitbare pot en bedek ze met een olie van goede kwaliteit, zoals een neutrale zonnebloemolie of een goede olijfolie. Laat ze 2 tot 3 weken op een lichte plek intrekken, en zeef daarna de olie.

Op dezelfde manier wordt ook kruidenazijn gemaakt. Neem een of enkele soorten kruiden, was die en dep ze droog, doe ze in een fles en giet daar iets verwarmde azijn, bijvoorbeeld sherry- of witte wijnazijn overheen. Vooral geschikt om in te leggen zijn dragon, basilicum, dille, salie en tijm. De kruiden moeten een paar weken intrekken en dan worden gezeefd.

Ook in boter zijn kruiden goed te conserveren - het resultaat is zelfgemaakte kruidenboter. Roer fijngehakte kruiden als bieslook, dille, basilicum, melisse en peterselie door zachte boter met wat zout, peper en citroensap, rol dit mengsel op en vries dit in. Kruidenboter is in het vriesvak wel een maand of acht houdbaar.

Invriezen
Basilicum, bonenkruid, dille, dragon, kervel, peterselie, lievevrouwebedstro, bieslook en citroenmelisse kunnen goed ingevroren worden. Doe daarvoor de gewassen, drooggedepte en fijngehakte kruiden apart of als mengsel in een ijsklontjesbak. Schenk er water op en laat het geheel bevriezen. Haal de blokjes uit het bak je en doe ze in een doen.

De fijngehakte kruiden kunnen ook in kleine porties worden ingevroren, het beste 2 tot 3 eetlepels in een diepvrieszakje. Ook op die manier zijn kruiden tot acht maanden houdbaar.

Ontdooide kruiden moeten snel verwerkt worden, want anders gaat het aroma snel verloren!

De beste plaats voor kruiden
(Gedroogde) kruiden zijn bijzonder lichtschuw. Ook al zijn kruidenrekjes met potjes van helder glas heel decoratief en overzichtelijk, toch houden kruiden en specerijen daar niet zo van. Direct zonlicht doet ze snel verbleken en ze verliezen an smaak. Ze mogen ook niet te dicht bij het fornuis staan, want warmte en vocht zijn schadelijk voor kruiden en specerijen.

Gedroogde kruiden blijven het beste als ze in een luchtdichte pot op een donkere, koele en droge plek bewaard worden. Ideaal zijn de speciale kruidenrekjes in de keukenkast of in de voorraadkast. Hele knollen, zoals uien, knoflook en gember kunt u het beste bewaren in luchtdoorlatende mandjes of aardewerkpotten, omdat ze anders snel verrotten. In plastic zakjes verpakte kruiden moeten onmiddelijk worden overgedaan in een luchtdichte pot.

Bewaar nooit meerdere kruiden in eenzelfde pot, omdat ze geur- en aromastoffen afgeven aan de omgeving en andere geuren gemakkelijk overnemen.

woensdag 18 november 2009

Eiwitrijke voedingsmiddelen

Na al een artikel geschreven te hebben over koolhydraatrijke voedingsmiddelen, kon ook een artikel over eiwitrijke voedingsmiddelen natuurlijk niet uitblijven. In dit artikel zult u verschillende voedingsmiddelen tegenkomen, welke rijk zijn aan eiwitten. Bij vragen en/of opmerkingen, kunt u onderaan dit artikel een reactie plaatsen.

Melk en melkproducten
Melk kennen we in de volle, halfvolle en magere vorm. Er zijn zeer veel producten die op basis van melk worden gemaakt, zoals koffiemelk, allerlei nagerechten zoals vla, yoghurt, yoghurtdranken, Biogard,e puddingen en kwark. Ook in deze melkproducten zijn er variaties in mager, halfvol en vol. De melkproducten kunnen extra energierijk zijn doordat er suiker aan is toegevoegd. Voorbeeld: vlasoorten, bepaalde vruchtentoetjes en kant-en-klare puddingen. Voor de lijner hebben de magere en halfvolle producten de voorkeur; bij gezoete producten moet er worden gekozen voor producten waarin zoetstof is gebruikt in plaats van suiker. Roomproducten, zoals slagroom, zure room, of producten waarin room is verwerkt zoals roompuddingen, zijn zeer energierijk en kunnen dus beter niet worden gebruikt. Voor mensen die willen afvallen zijn dan de "magerder" varianten een goed alternatief, zoals slankroom en demi-crème fraîs.

Kaas
Ook kaas kennen we in magere en volvette vorm. Tegenwoordig zijn er ook kaasachtige producten in de handel waarin een deel van het vet is vervangen door onverzadigde vetten. Een afgeleid product is smeerkaas. Ook deze kennen we in magere en vette variaties. Voor de mens met overgewicht verdienen de 20+ en de 30+ kazen de voorkeur. De buitenlandse kaassoorten zoals Brie zijn zeer rijk aan vet en mogen slechts bij uitzondering worden gebruikt.

Vlees en vleeswaren
Vaak wordt beweerd dat mager rundvlees magerder is dan mager varkensvlees. Dit is helaas niet juist. Wat vetgehalte betreft, doen ze niet voor elkaar onder.

Gevogelte
Kip en kalkoen zijn over het algemeen magere producten. Het vel van de kip is zeer vetrijk. Dit kan worden verwijderd.

Ei
Aangeraden wordt niet meer dan drie eieren per week te eten, in verband met het hoge cholesterolgehalte van eidooier. Gekookte eieren verdienen de voorkeur boven gebakken varianten.

Vis, schaal- en schelpdieren
Ook vis kennen we in vette, gemiddeld vette en magere soorten. Schaal- en schelpdieren zoals mosselen en garnalen zijn vetarm. Garnalen zijn cholesterolrijk en kunnen om die reden niet al te vaak worden gegeten.

Sojaproducten
Tahoe en tempé kunnen dienen als vleesvervanger. Tempé levert ongeveer evenveel energie als gemiddeld vet vlees. Tahoe is een product dat vrij weinig energie levert.

Snacks
Worstenbrood, saucijzenbroodje, broodje bal, broodje hamburger, rookworst, saté, frikandel, kroket e.d. bevatten allen eiwit, maar ook veel vet en zijn dus energierijk. Ze kunnen bij uitzondering gegeten worden door mensen die aan de lijn zijn.

dinsdag 17 november 2009

Energieleverende voedingsstoffen: eiwitten

Bouw van eiwitten
Eiwitten zijn opgebouwd uit een aantal deeltjes die we aminozuren noemen. Deze aminozuren zijn op hun beurt weer opgebouwd uit bepaalde chemische stoffen, namelijk koolzuur, zuurstof, waterstof, stikstof en soms zwavel. De stof die eiwit onderscheidt van andere voedingsstoffen, is stikstof: in geen enkele andere voedingsstof wordt stikstof aangetroffen. Er zijn ongeveer 20 verschillende aminozuren. Met deze aminozuren kunnen talloze combinaties worden gevormd, waardoor er duizenden eiwitten bestaan. U kunt dit vergelijken met een telefoontoestel: het bezit maar 10 cijfers, maar met deze 10 cijfers kunt u duizenden verschillende telefoonnummers intoetsen. Aminozuren worden volgens een bepaalde rangschikking opgebouwd tot eiwitten. Deze rangschikking noemt men de structuur van eiwit en is erfelijk bepaald. Zo is de structuur van een eiwit van een haar heel anders dan de structuur van een eiwit van het bot. Het lichaam is in staat een aantal aminozuren zelf te maken. Deze aminozuren noemen we de niet-essentiële aminozuren. Er zijn echter ook aminuzuren die het lichaam niet zelf kan maken. Deze worden de essentiële aminozuren genoemd. De essentiële aminozuren moeten we via de voeding opnemen. Zonder de essentiële aminozuren zijn we niet in staat de eiwitten op te bouwen die ons lichaam nodig heeft. Dit zou ernstige gevolgen hebben voor het lichaam. Wanneer we de functies van eiwitten hebben besproken verderop in dit artikel, zult u dit begrijpen.

De functies van eiwitten
Eiwitten doen dienst als:

- Bouwstof,
- Bestanddeel van enzymen,
- Bestanddeel van hormonen,
- Bestanddeel van antistoffen,
- Transportmiddel,
- Brandstof.

Bouwstof
Het menselijk lichaam bestaat voor ongeveer 17% uit eiwitten. Ze vormen een bestanddeel van alle cellen en weefsels. Zo is het spierweefsel opgebouwd uit eiwit. Spierweefsel komt in ons hele lichaam voor, niet alleen in de armen en benen. Ook ons hart bestaat uit spierweefsel, bovendien hebben we spierweefsel nodig om te ademen.

De eiwitten worden dus opgebouwd uit aminozuren. Ieder weefsel heeft zijn eigen specifieke aminozurenpatroon.

- Eiwitten in onze nagels en haren zorgen ervoor dat deze een bepaalde hardheid bezitten.
- Eiwitten in de wanden van de bloedvaten zorgen ervoor dat deze een bepaalde elasticiteit bezitten.
- Eiwitten in botten en tanden vormen een netwerk waarin mineralen zoals kalk kunnen worden opgenomen en zo voor een bepaalde stevigheid zorgen.

Eiwitten zijn als bouwstof van groot belang tijdens de groei van baby tot volwassene. Ook na de groei blijft deze bouwstof nodig voor de vervanging van afgestoten lichaamscellen. Onze haren vallen uit en worden weer opnieuw aangemaakt. De nagels worden geknipt en groeien weer opnieuw aan. De haargroei en de groei van nagels zijn twee voorbeelden van eiwitopbouw.

Bestanddeel van enzymen
Enzymen zijn stoffen die door het lichaam zelf worden gemaakt uit aminozuren. Enzymen spelen een belangrijke rol bij de spijsvertering en stofwisseling van onze voeding. Enzymen zorgen ervoor dat de spijsvertering vlot verloopt. Zo hebben we enzymen nodig om de eiwitten, vetten en koolhydraten af te breken in het spijsverteringskanaal. Een tekort aan enzymen, zoals kan voorkomen bij mensen die sterk ondervoed zijn, betekent dat de voedingsstoffen niet meer goed kunnen worden afgebroken. Een gevolg daarvan is diarree. Bovendien wordt de ondervoeding zo in stand gehouden. Ook bij de stofwisseling spelen enzymen een belangrijke rol. Ze zorgen ervoor dat de voedingsstoffen kunnen worden opgenomen in de lichaamscellen. Zonder deze enzymfunctie zouden de voedingsstoffen in het bloed blijven circuleren en zouden we ze niet kunnen gebruiken in de cellen. Enzymen komen ook voor in voedingsmiddelen. Het verleppen van groente bijvoorbeeld, is deels toe te schrijven aan de werkzaamheid van enzymen. De enzymen uit voedingsmiddelen hebben geen functie in ons lichaam. Het lichaam herkent ze als eiwit en breekt ze dus af.

Bestanddeel van hormonen
Ook hormonen worden door het lichaam gemaakt uit aminozuren. Ze spelen net als de enzymen een rol bij de spijsvertering en stofwisseling. Hormonen spelen niet alleen een rol in de stofwisseling. Ze hebben ook invloed op allerlei andere functies van het menselijk lichaam. Zo kunnen hormonen bijvoorbeeld invloed hebben op ons gedrag. Een voorbeeld in dit verband is de menstruatieperiode bij vrouwen. Veel vrouwen voelen en gedragen zich dan anders. Dit veranderde gevoelsleven en gedrag wordt veroorzaakt door gewijzigde hormoonwerking tijdens de menstruatie. Overigens wordt de hele menstruatiecyclus door hormonen geregeld. Hormonen komen in Nederland normaal gesproken niet in ons voedsel voor.

Bestanddelen van antistoffen
Antistoffen worden opgebouwd uit aminozuren. Hun functie is de afweer van het lichaam tegen vreemde stoffen. De antistoffen gaan een relatie aan met de lichaamsvreemde stof, waardoor deze laatste verdwijnt, als de afweer tenminste succesvol is.

Transportmiddel
Eiwitten zijn in staat andere stoffen aan zich te binden of te omhullen, waardoor ze in het bloed kunnen worden vervoerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de bouwstenen van vet, de vetzuren. Zonder een eiwitmantel zouden vetzuren schade kunnen aanrichten aan de lichaamscellen. In het bloed zelf komen ook eiwitten voor. Ook daar hebben ze een transportfunctie. Zo wordt bijvoorbeeld ijzer gebonden aan een bloedeiwit.

Brandstof
Het lichaam kan eiwit gebruiken als brandstof. Dit gebeurt echter pas, wanneer er niet voldoende vetten en koolhydraten aanwezig zijn om te verbranden. In het uiterste geval breekt het lichaam het eigen eiwit af om toch maar aan brandstof te komen. In eerste instantie wordt eiwit echter gebruikt voor de hiervoor beschreven functies. Bij verbranding van 1 gram eiwit komen er +/- 17 kilojoules (kJ) vrij. Dit komt overeen met 4 kilocalorieën (kcal).

Kwaliteit van eiwitten
Niet alle eiwitten in de voeding zijn voor ons lichaam bruikbaar. Wanneer aan een eiwit enkele essentiële aminozuren (kunnen dus niet door het lichaam worden gemaakt) ontbreken, kan ons lichaam dat eiwit niet volledig benutten. Een eiwit dat alle essentiële aminozuren bevat, kan bijna in zijn geheel worden gebruikt. Wanneer in een eiwit alle essentiële aminozuren voorkomen, spreken we van volwaardige eiwitten. Ontbreken er één of meer essentiële aminozuren, dan spreken we van onvolwaardige eiwitten.

Voorbeelden van voedingsmiddelen met volwaardige eiwitten zijn:

dierlijke voedingsmiddelen:
- kippenei
- vlees
- vis
- melk

plantaardige voedingsmiddelen:
- peulvruchten
- tarwe
- groenten.

U hebt al gezien dat aminozuren volgens een bepaald patroon worden gerangschikt tot eiwitten. Wanneer een dergelijk aminozurenpatroon er veel lijkt op dat van het menselijk lichaam, noemen we dit eiwitten met een hoge biologische waarde. Voornamelijk eiwitten van dierlijke oorsprong, bijvoorbeeld kip, vlees en vis, hebben een hoge biologische waarde. Wanneer het amionzurenpatroon sterk afwijkt van dat van ons lichaam, spreken we van eiwitten met een lage biologische waarde. Dit betreft voornamelijk eiwitten van plantaardige oorsprong, zoals tarwe, aardappelen en peulvruchten. Een maaltijd zal zelden bestaan uit één enkel voedingsmiddel, maar vrijwel altijd uit een combinatie van voedingsmiddelen. Stel dat een maaltijd bestaat uit een gebakken ei, aardappelen, sla en yoghurt. Aardappelen en sla hebben een lage biologische waarde, ei en yoghurt een hoge biologische waarde. De eiwitten uit ei en yoghurt vullen de eiwitten uit aardappelen en sla aan, zodat ze samen een hogere biologische waarde hebben. We noemen dit de aanvullende waarde van eiwitten. Een simpel voorbeeld kan dit verduidelijken: een auto alleen beweegt niet; een man alleen heeft aan zijn lichaam geen attributen die hem zeer snel kunnen laten bewegen. De man en de auto samen kunnen een zeer hoge snelheid bereiken.

Eiwitbehoefte
De behoefte aan eiwit is afhankelijk van verschillende factoren:
- Leeftijd
- geslacht
- lichamelijke toestand
- energiegehalte van de voeding
- activiteit.

Leeftijd
De Beraadsgroep Voeding binnen de Gezondheidsraad heeft adviezen gegeven ten aanzien van de hoeveelheid eiwit per dag die de mens in de verschillende levensfasen zou moeten consumeren. De eiwitbehoefte verschilt per leeftijd. Een tabel hierover is onderaan het artikel te vinden. Een kind in de groei bouwt nog bot- en spierweefsel, huid en haren op, waardoor veel eiwit is vereist. Op de volwassen leeftijd is er veel minder eiwit nodig dan tijdens de groeiperiode: het lichaam is in evenwicht, er hoeft niets meer te worden opgebouwd. Deze hoeveelheden gelden wanneer de voeding voldoende energie levert. Indien de voeding onvoldoende energie bevat, is er meer eiwit nodig, omdat het lichaam eiwit dan ook gebruikt als brandstof.

Geslacht
Het verschil in eiwitbehoefte van de beide geslachten heeft te maken met lichaamsgrootte en lichaamssamenstelling. Gemiddeld genomen worden leden van het mannelijk geslacht iets groter dan leden van het vrouwelijk geslacht. Vrouwen hebben meer vetmassa dan mannen, mannen hebben meer spierweefsel dan vrouwen. Voor de instandhouding van deze grotere spiermassa is meer eiwit nodig.

Lichamelijke toestand
De behoefte aan eiwit hangt ook af van de lichamelijke toestand waarin iemand verkeert. Zwangeren hebben extra eiwit nodig voor de groei van het ongeboren kind. Zogenden gebruiken extra eiwit voor de productie van melk. Bij ziekten moet ons lichaam antistoffen vormen om de ziekteverwekker de baas te kunnen. Bij ernstig bloedverlies, brandwonden en sommige ziekten gaan veel eiwitten verloren, die zo goed mogelijk moeten worden aangevuld.

Energiegehalte van de voeding
Wanneer er onvoldoende brandstof aanwezig is in de vorm van vetten en koolhydraten, gebruikt het lichaam eiwit als brandstof. In een dergelijk geval moet men meer eiwit gebruiken dan normaal om voldoende over te houden voor de vervuiling van de overige functies van eiwit. Deze situatie kan u tegenkomen bij mensen die een extreem vermageringsdieet volgen waarin te weinig vetten en koolhydraten voorkomen. Er wordt dan eiwit verbrand; het lichaam breekt daar desnoods haar eigen spierweefsel voor af.

Activiteit
Bij bepaalde sporten, bijvoorbeeld bodybuilding, vindt er extra opbouw van spierweefsel plaats. De opbouw en instandhouding van deze spiermassa vergen extra eiwit. De aanbevelingen van de Beraadsgroep Voeding binnen de Gezondheidsraad richten zich niet alleen op de hoeveelheden eiwit die we nodig hebben, maar ook op de verhouding tussen dierlijk en plantaardig eiwit.

Het advies luidt:
1/3 van de hoeveelheid eiwit moet van dierlijke oorsprong zijn.
2/3 van de hoeveelheid eiwit moet van plantaardige oorsprong zijn.

Dit lijkt misschien wat vreemd, omdat dierlijke eiwitten meer met onze lichaamseiwitten overeenkomen. Logisch zou dan zijn, dat we meer dierlijke eiwitten moeten gebruiken, dan plantaardige. Het nadeel van dierlijke producten is echter dat zij veel verzadigd vet bevatten. (In een ander artikel zal dit onderwerp behandeld worden.) Daar komt bij dat dierlijke producten zoals vlees, vis en ei vaak ook nog met vetrijke producten worden bereid (bakken, braden). Dierlijke producten doen dus het vetgehalte van de voeding stijgen. Dit is niet alleen nadelig voor mensen met overgewicht, maar ook voor mensen die lijden aan hart- en vaatziekten. Om deze reden moet 2/3 van de eiwitten van plantaardige oorsprong zijn. De realiteit is echter dat in ons land de verhouding 1/3 plantaardig is en 2/3 dierlijk.

Teveel/tekort aan eiwit
Teveel eiwit vormt een belasting voor de nieren; de nieren zorgen voor de verwijdering van de afbraakproducten van eiwit. Te weinig eiwit gedurende een lange periode betekent dat het lichaam diverse functies niet goed kan vervullen, zoals de afweer, spijsvertering en opbouw en vervanging van spierweefsel.

Eiwitbronnen
Eiwitten komen dus voor in zowel dierlijke als in plantaardige voedingsmiddelen.

Dierlijk eiwit
Dierlijk eiwit treffen we aan in:

- Melk en melkproducten zoals pap, vla, yoghurt, chocolademelk en melkpoeder.
- Kaas en aanverwante producten als kwark en smeerkaas.
- Eieren.
- Vlees en vleeswaren van het varken, rund, schaap en paard.
- Vis, schaal- en schelpdieren zoals garnalen, oesters, kreeft en mosselen.
- Wild, zoals ree, konijn, haas en gevogelte zoals kip en kalkoen.
- In zeer geringe mate in slagroom, roomboter en margarine.
- Alle producten waarin vorengenoemde voedingsmiddelen zijn verwerkt; bijvoorbeeld snacks zoals kroket, loempia, frikandel, mayonaise (ei), melkchocolade, pizza (kaas).

Plantaardig eiwit
Plantaardige eiwitten treffen we aan in:

- Aardappelen
- Groente
- Peulvruchten
- Noten zoals walnoten en paranoten
- Granen: tarwe, haver, rogge, gerst, boekweit en rijst, graanproducten: meel, bloem, havermout en broodsoorten.
- Alle producten waarin vorengenoemde voedingsmiddelen zijn verwerkt; bijvoorbeeld: koekjes (bloem), chips (aardappel) en havermoutpap.

maandag 16 november 2009

Gezondheid, psyche en plastische chirurgie!

Bent u op zoek naar informatie over uw psyche, uw gezondheid en over plastische chirurgie? Dan bent u op het volgende webadres op de juiste plaats! Op deze, door mij uitgekozen website, vindt u velerlei informatie over bovenstaande onderwerpen.

Ga snel naar http://beautyhome.nl en mis deze belangrijke informatie niet!

Groet,
Hikari

zondag 15 november 2009

Soep koken

Tijdens het surfen op het www kwam ik deze geweldige site tegen!

http://soep.linksstart.nl

dinsdag 10 november 2009

maandag 9 november 2009

Informatieve website over afvallen

http://www.informatieafvallen.nl/

Wanneer u op bovenstaande link klikt, vindt u een website met velerlei informatie over afvallen!

Een echte aanrader.



Groet,
Hikari

zaterdag 7 november 2009

Light-producten: Gezond of toch niet?

Lightproducten. Tegenwoordig stromen de supermarkten ervan over, alleen maar om mee te gaan in de verkoophype, aangezien iedereen aan het dieëten is. Maar zijn die lightproducten nou wel zo goedkoop? In dit artikel komt u spoedig achter het antwoord.

Light-producten
In het begin van de jaren '80 van de vorige eeuw, werden in verband met de gezondheidstrend en slanktrend de halvaproducten geïntroduceerd. Halvarine, halvajam en halvanaise kwamen op de markt. Deze producten leken bestemd te zijn voor mensen die nog net zo lekker wilden eten als voorheen, echter met minder energie in de voeding. Er zit immers qua smaak niet veel verschil in gewone jam of halvajam, mayonaise of halvanaise, maar halvajam en halvanaise leveren wel minder calorieën dan de oorspronkelijke producten. Door een andere productkeuze kan men het oude voedingspatroon gewoon voortzetten.

Later werd de term "light" geïntroduceerd, halvarine heette voortaan niet meer halvarine maar kreeg de term light, denkt u bijvoorbeeld maar aan Becel light, Wajang light. Ook de light-frisdranken kwamen steeds meer op de markt. Daarnaast begon de industrie light-varianten samen te stellen van allerlei vetrijke producten, zoals light-worsten, light-chips en light-vleeswaren.

Na verloop van tijd ontstond er een wilgroei in light-producten. Het bleek dat soms de term "light" werd gebruikt, terwijl het product nauwelijks minder calorieën bevatte dan het gewone product. Een voorbeeld hiervan zijn de light-chips. Daaruit was het vet verwijderd, maar om een zakje chips het zelfde gewicht te doen behouden, werden er extra chips aan toegevoegd, waardoor het koolhydraatgehalte steeg. Het uiteindelijke resultaat was, dat de energiebesparing op chips maar gering was. In een ander geval werd het oorspronkelijke product gewoon gehalveerd en voorzien van het etiket light. DIt gebeurde met knäckebröd.

Via het Voedingswaarde-aanduidingenbesluit van de Warenwet heeft men deze wildgroei een halt toegeroepen. Wil men de term "light" op zijn producten vermelden, dan moet het product voldoen aan de volgende voorwaarden:

- Het product moet 1/3 minder vet óf
- 1/3 minder suiker óf1/3 minder alcohol óf
- 1/3 minder energie bevatten dan het gewone product.

Voordelen van light-producten
Voordeel is dat men het eigen voedingspatroon kan voortzetten zonder al te veel opofferingen. Er hoeven geen ingrijpende veranderingen in het voedingspatroon te worden aangebracht. Daarnaast leveren light-producten minder energie, vet, suiker of alcohol, zodat ze een bijdrage leveren aan de gezondheid en eventueel aan gewichtsverlies.

Nadelen van light-producten
Naast de voordelen van de light-producten is er ook een aantal nadelen te noemen.

De indruk wordt gewekt, dat men slank zou worden van light-producten. Dit is natuurlijk niet het geval; wel kunnen de light-producten een bijdrage leveren om de hoeveelheid energie wat binnen de perken te houden. Light-producten alleen zorgen niet of nauwelijks voor gewichtsverlies, daarvoor is een totale herziening van het gehele voedingspatroon nodig.

Om dezelfde houdbaarheid en smaak te verkrijgen van het oorspronkelijke product, moet men extra toevoegingen gebruiken, zoals conserveermiddelen en smaakstoffen. Een voorbeeld hiervan is jam. Jam dankt haar houdbaarheid aan de hoge dosis suiker, waardoor schimmel- en bacteriegroei wordt belemmerd. In halvajam is de hoeveelheid suiker teruggebracht, waarmee echter ook de houdbaarheid verminderd en de smaak achteruit is gegaan. Door middel van conserveermiddelen en smaakstoffen wordt de halvajam opgekrikt, zodat het even acceptabel is als het oorspronkelijke product.

Tegen deze toevoegingen ontstaan hoe langer hoe meer weerstanden, met name ingroeperingen die natuurlijke voeding zonder allerlei geknutsel aanhangen. Ook is van sommige toevoegingen gebleken dat ze schadelijk kunnen zijn, met name een aantal kleurstoffen zou bij kinderen aanleiding geven tot onder andere gedragsstoornissen.

De light-producten zijn relatief duur. Een voorbeeld hiervan is halfvolle boter. Deze is bijna even duur als gewone boter, maar bestaat voor een groot deel uit water. Dit water wordt dan duur betaald.

Omdat in vele light-producten vet of suiker is vervangen door water, is het product kwetsbaarder geworden voor bederf. Bacteriën hebben aan water een goede voedingsbodem. Ook dit feit vereist een extra gebruik van conserveermiddelen.

In de praktijk blijkt dat sommige light-producten nog meer energie leveren dan de magere variant van een product. Een voorbeel hiervan is de light chocolademelk, die meer calorieën bevat dan de magere chocolademelk. Een goede productvergelijking kan dan ook niet achterwege blijven, ook al staat er "light" op de verpakking.

De enige light-producten die het best worden verkocht, zijn de light-frisdranken en de halvarines. De groepen voedingsmiddelen waarin door industriële bewerkingen minder energie, suiker, vet of alcohol voorkomen, zijn:

- De light-frisdranken
- De melkproducten en kaas
- De slasauzen, dressings, halvanaises en fritessauzen
- de bieren (light-bier)
- halvarines en halfvolle boter
- jamsoorten
- zoutjes
- rookworst.

Light-frisdranken
Met light-frisdranken kan er behoorlijk op energie worden bespaard, zeker wanneer er veel van wordt gebruikt. Een glas light-frisdrank bevat 55 kcal minder dan een glas gewone frisdrank.

Melkproducten en kaas
Een glas volle melk levert 95 kcal, een glas halfvolle melk 70 kcal en een glas magere melk of karnemelk levert slechts 50 kcal. Grote melkdrinkers kunnen hiermee dus fors besparen.

Ook in de nagerechten zijn er magere en suikervrije varianten te vinden. Het loont de moeite om eens een kijkje in een supermarkt te nemen en eens op een rijtje te zetten welke nagerechten er allemal verkrijgbaar zijn en hoeveel energie ze leveren. Op dit front komen er telkens nieuwe producten in de handel.

Ook koffiemelk is er in volle en halfvolle variant; de besparing op energie is daarmee echter minimaal, mede omdat er vrij weinig van wordt gebruikt.

Kaas is verkrijgbaar in verschillende vetgehaltes, variëren van 20 + tot volvet.

Slasaus, mayonaise, fritessaus, dressing
Ook op dit terrein is er een groot scala aan mogelijkheden. Een forse besparing op energie is te bereiken door mayonaise te vervangen door fritessaus met een laag oliegehalte, bijvoorbeeld fritessaus met 25 % olie. Er zijn ook dressings in de handel die vrijwel geen energie leveren.

Bier
Op alcoholarm bier en light-bier valt ongeveer 30 kcal per glas aan energie te besparen. Wanneer men een flinke bierdrinker is, kan gebruik van deze bieren een forse besparing opleveren.

Halvarine, halfvolle boter
Deze producten leveren de helft aan energie in vergelijking met margarine en boter. Per sneetje brood scheelt dit ongeveer 25 kcal. Wanneer men dagelijks 4 sneetjes brood gebruikt, levert dit al een besparing op van 100 kcal per dag.

Jamsoorten
Per broodbeleg kunt u met halvajam ongeveer 15 kcal besparen. Dit is gering, mede wanneer we ervan uitgaan dat meestal niet alle sneedjes brood worden belegd met jam, maar dat er ook andere producten worden gebruikt.

Producten als magere melk, fritessaus en halvarine bevatten minder energie, maar niet doordat er, in tegenstelling tot de "volle" variant, zoetstof aan toegevoegd is. Dit is wel het geval bij bijv. light-frisdrank en halvajam.

Er kan op dit gebied echter steeds weer iets nieuws worden geïntroduceerd of juist uit de handel worden genomen omdat het product niet goed wordt verkocht. U zult dus reclames moeten blijven volgen en ook uw licht op blijven steken in de supermarkten die u bezoekt, om zo op de hoogte te blijven van al het nieuws.